donderdag 27 mei 2010

Belevingsscenario

In dit belevingsscenario gaan we onze installatie doorlopen en aangeven waar de belangrijkste knooppunten zitten. Zo hebben we al een duidelijk beeld van hoe de kinderen onze installatie kunnen ervaren en waar wij als ontwerpers op moeten letten.

De interactieve installatie zal bestaan uit 18 kleine piramides (ong. 20 cm hoog) die verspreid over de vloer zullen staan en een controlepanel dat voor deze 18 piramides zal staan. Zo heeft de persoon achter het controlepanel volledig zicht op het speelveld.

De persoon achter het controlepanel is de spelleider en heeft een scherm voor zich waarop een bepaald woord in hiëroglyfentaal te zien is. De kinderen in het speelveld zullen dit woord niet te zien krijgen.

De spelleider stuurt de veldspelers naar de goede plek op het veld. Dit doet hij door de tekens te beschrijven die hij/zij op het scherm voor zich ziet. Op iedere piramide staan namelijk 2 symbolen en 2 letters (A, B, C enz.)

De piramides zijn zo gepositioneerd dat de spelleider alleen de symbolen kan zien en niet de letters die bij het symbool horen.

De veldspelers kijken welke letter bij het symbool hoort dat ze door de spelleider is aangereikt.

Bij elke goede letter hoort een herkenningssymbool die door de camera herkent kan worden.

Het herkenningssymbool zit in de piramide verwerkt doormiddel van een blokje en kan er gemakkelijk uitgehaald worden.

De veldspelers houden het blokje met het herkenningsteken voor de camera (bijv. een webcam). Hierdoor word de goede letter automatisch doorgegeven aan de persoon achter het controlepanel, oftewel de spelleider.

De spelleider krijgt alle goede letters binnen en zet het woord in hiëroglyfentaal om in een woord in letters.

Zo hebben de veldspelers en de spelleider samengewerkt om tot de betekenis van een in hiëroglyfentaal geschreven woord te komen. Ze hebben als het waren een geheimtaal ontcijferd door de goede letter bij elk symbool op te zoeken.



Het idee achter dit concept is het ontcijferen van een oude taal in moderne taal. Heel belangrijk hierbij is de samenwerking tussen de spelleider en de veldspeler. De spelleider is niet per definitie de belangrijkste speler binnen onze interactieve installatie. Hij heeft de veldspelers namelijk nodig om erachter te komen welke letter bij het symbool hoort.
De spelervaring die de kinderen hieruit halen is samenwerking, het ontcijferen van een ‘geheimtaal’, zich bewust worden van beeldtaal en het feit dat symbolen net zo sterk communiceren als taal.

donderdag 20 mei 2010

Concept 'search for the symbols'

Concept ‘Search for the symbols’

Uitgangspunt:

Kinderen duidelijk maken dat beeld soms sterker is dan schrijftaal.

Doelstelling:

We willen onze doelgroep (kinderen van 7 – 9 jaar) duidelijk maken dat beeld soms veel sterker is dan taal. Dit komt doordat beeld universeel is en door iedereen op een andere manier geïnterpreteerd kan worden.
Door een speciale bril te gebruiken (of met blacklight te werken) kun je verschillende boodschappen verstoppen in een bepaald beeld. Zo kun je op een spannende manier verschillende symbolen, teksten en tekens in beeld brengen en er een eigen verhaal uit creëren. De kinderen bepalen namelijk zelf waar ze naar kijken en wanneer ze hun bril opzetten. Zo kunnen ze de verschillende symbolen samenbrengen tot een goede combinatie.

Uitvoering:


Er zal een groot wit vlak te zien zijn. Dit kan op een doek gepresenteerd worden of op een scherm en misschien wel gewoon op de muur.

In eerste opzicht zullen er verschillende tekens en symbolen te zien zijn. Als je echter de speciale bril opzet (of het licht uitdoet – blacklight) zullen er nieuwe tekens getoond worden die je in eerste instantie niet hebt kunnen zien.

De kinderen moeten verschillende tekens bij elkaar zoeken, bijvoorbeeld de M van McDonalds en de clown van McDonalds. Deze 2 tekens zullen verborgen staan ergens op het witte vlak.

Het zal dus een soort memorie spelletje worden, waarbij de kinderen de goede tekens aan elkaar moeten koppelen.

Er kunnen bijvoorbeeld nummers bij de verschillende tekens en symbolen gezet worden, waardoor we makkelijk kunnen controleren of de kinderen de juiste combinatie gemaakt hebben.

Als de kinderen een combinatie gevonden hebben, kunnen ze het nummer dat bij deze combinatie hoort intypen op de computer. Zo kunnen ze controleren of deze combinatie correct is.

Als beloning kunnen we bijvoorbeeld de kinderen een lijst meegeven van alle goede combinaties die ze gevonden hebben. Zo hebben ze iets tastbaars om mee naar huis te nemen.

Om het geheel iets spannender te maken kunnen we er bijvoorbeeld een tijdslimiet aanhangen. Bijvoorbeeld: zoek zoveel mogelijk combinaties binnen 10 minuten.

Flowchart bevindingen / overlappingen

zondag 16 mei 2010

Collage hiërogliefen

De hiërogliefen (Wikipedia)

De Egyptische hiërogliefen zijn pictogrammen die klanken uitdrukken. Ze werden alleen geschreven door ambtenaren (schrijvers) die een langdurige en zware opleiding kregen.
De vroegste hiërogliefen zijn gevonden in de graven van de eerste koningen zoals de koning [[Narmer]] en [[Hor-Aha]]. Daar vinden we ze als labels en op gebruiksvoorwerpen zoals kruiken. Hier bestaan de hiërogliefen veelal uit losse tekens (fonogrammen) die klanken weergeven en uit [[determinatieven]], die verwijzen naar het genoemde begrip.

Eenconsonantentekens
Deze beperkte groep alfabetische tekens is te vergelijken met het Hebreeuws alfabe of Arabisch alfabet. Net zoals de Semitische talen heeft het Egyptische hiërogliefenschrift geen klinkers. Het heeft wel [[halfmedeklinker]]s zoals een w, een y en een allef, die oorspronkelijk een glottisslag voorstelt. De taal heeft ook twee soorten t's en d's, omdat het emfatische medeklinkers heeft zoals in andere Semitische talen.
Een voorbeeld van een eenconsonantenteken is de letter r, die wordt voorgesteld door een mondje. Ditzelfde teken kan echter ook als letterlijk beeldteken gebruikt worden en 'mond' (ro) betekenen, maar dan wordt het meestal vergezeld door een verticale streep: |. Deze streep (ideogramstreep) geeft aan dat het hier niet om een r als fonogram gaat, maar om een r als ideogram, een teken dat een algemene indruk van het gehele woord geeft.

Twee-, drie- en vierconsonantentekens
Hoewel er dus al heel vroeg eenconsonantentekens waren, werd het schrift nooit een alfabetisch systeem, omdat er ook veel tekens in gebruik bleven die twee, drie of meer medeklinkers tegelijk voorstelden. Zo werd een tafeltje met een broodje erop gebruikt voor de combinatie htp. Als ideogram (met een ideogramstreep | ) betekent het 'altaar', maar deze groep medeklinkers kwam ook voor in een aantal woorden die 'offer', 'tevreden' of 'vrede' betekenden. In het laatste geval werd er een determinatief in de vorm van een papyrusrol toegevoegd, die aangaf dat het hier om een overdrachtelijke betekenis ging. Al met al waren er honderden tekens.

Latere vormen
Al vanaf het Oude Rijk werd er in het hiëratisch schrift, een cursieve vorm van de hiërogliefen, geschreven. Hiërogliefen werden alleen op monumenten geschreven, het cursieve hiëratische schrift werd gebruikt op papyri. De hiërogliefen waren meestal complexe afbeeldingen, die in het hiëratisch gereduceerd werden tot snelle penseelstreken voor het schrijven van dagelijkse administratieve documenten.
Vanuit het hiëratisch schrift kwam in de Late periode|Late Tijd het demotisch tot ontwikkeling. Dit schrift werd eveneens vooral gebruikt op papyri en in administratieve documenten.

Ontstaan van hiërogliefen

De plaats Abydos in Boven-Egypte is bij vele bezoekers van Egypte bekend als de belangrijkste cultusplaats van het Osiris-geloof. Enkele kilometers achter de beroemde tempel van Seti I liggen de oudste koningsgraven van het land, die teruggaan tot de zogenaamde Predynastieke periode. Opgravingen in het necropolengebied door het Duits Archeologisch Instituut in Cairo hebben zeer recent vondsten aan het licht gebracht op basis waarvan het ontstaan van het schrift van Egypte enkele eeuwen eerder gedateerd moeten worden. Tot voor kort was men nog uitgegaan van de periode rond 3000 v. Chr.
Daarmee is een oude vraag weer opgeworpen, namelijk die van de mogelijke afhankelijkheid van de schriftontwikkeling in Egypte van ongeveer gelijktijdig verlopende ontwikkeling van Mesopotamië en Iran. De vroege beeldtekens uit Voor-Azië, waaruit zich spoedig door vereenvoudiging het zogenaamde spijkerschrift ontwikkelde, zijn klaarblijken uit economische motieven ontwikkeld. Vertellingen en mythen, eveneens boodschappen van allerlei aard, konden zonder problemen mondeling vertaald overgebracht worden. Handelsdoeleinden vereisten echter een betrouwbare fixering van ten minste eenvoudige feiten als uitgaven en ontvangsten of rekeningen.

De Egyptenaren zelf hadden een geheel andere verklaring voor de fenomenale cultuurprestatie die het schrijft was: voor hen was het een geschenk van de god Thot. Deze was als Maangod verantwoordelijk voor de tijdrekening en in algemene zin ook voor dat wat wij wetenschap noemen, en daarmee voor het schrift en de schrijvers. Godenwoorden noemden ze zelf hun schrijft, dat wij met een semantisch zeer verwant begrip aanduiden, het uit het Grieks stammende ‘hiërogliefen’ wat ‘heilige tekens’ betekent. Wie al eens vol bewondering staande voor een grafwand de raadselachtige combinatie van planten, lichaamsdelen, geometrische figuren en vogels bekeken heeft, zal begrijpen wat ‘visuele poëzie’ is en kan zich voorstellen dat de Egyptenaren er zeker van waren dat het schrift een geschenk van de goden was.
Ook in het dodenboek (het boek dat de farao’s meenamen in hun graf) was geschreven in hiërogliefen. In het dodenboek stonden ook vele tekeningen zodat u op de foto kan zien. Deze foto toont de overledene bij het dodengericht. Hoenefer wordt door de god Anubis naar het gericht geleid, waar zijn hart tegen het symbool van de waarheid, de veer, wordt afgewogen. Als de veer op de weegschaal hetzelfde gewicht als het hart van de overledene heeft, is dit het bewijs dat hij zijn leven conform de Oud-Egyptische rechtsnormen heeft geleefd. Vervolgens wordt de overledene voorgeleid aan het opperste rechter van de doden en heerser in het hiernamaals, Osiris.

Waarom zijn hiërogliefen zo moeilijk te lezen

Helaas beperkten de Egyptische schrijvers zich niet tot het alleen maar gebruiken van deze 24 fonogrammen. Omdat ze minder waarde hechtten aan eenvoud of systematiek dan aan variatiemogelijkheden en optische schoonheid, ontwikkelden ze meer consonantentekens (tekens die staan voor enen combinatie van letters). In de late tijd werden het er steeds meer.
Meestal schreven ze alleen de consonanten op en lieten ze net als in het Hebreeuws of Arabisch de klinkers weg. De mondhiëroglief kan daarom niet alleen als ‘r’ maar ook als ‘ra, re, ri, ro, ar, er ir, or’ gelezen worden. We weten dus niet hoe de Egyptische taal werkelijk geklonken heeft. Opdat de taal uitgesproken kon worden, zetten egyptologen, altijd een e tussen de medeklinkers.
Omdat veel woorden zonder klinkers op elkaar lijken, zetten de schrijvers achter de begrippen determinatieven, tekens zonder klankwaarde die de betekeniscategorie aangaven.
Het lezen wordt bemoeilijkt doordat woorden en zinnen noch door afstanden noch door leestekens van elkaar gescheiden werden en de hiërogliefen van links naar rechts, van rechts naar links en van boven naar beneden geschreven kunnen zijn. Een aanwijzing voor de leesrichting geven de dier- en menshiërogliefen, die altijd naar het begin van het woord kijken.
Verwarrend is het naast elkaar staan van fonogrammen, determinatieven en de ideogrammen waarmee alles begonnen was.

Teksten en talen


Niet alle Egyptische teksten zijn geschreven in hiërogliefen. Ook is er niet sprake van één taal. De opschriften omvatten namelijk een periode van vijfduizend jaar taalgeschiedenis. Het is natuurlijk ondenkbaar dat een taal zolang blijft stilstaan. Bovendien had Egypte in de loop van deze periode te maken met een heel scala aan buitenlandse overheersers en immigranten, die allen hun eigen sporen hebben nagelaten in de vorm van documenten en opschriften in exotische talen en schriften. Het gevolg daarvan is dat het vertalen en interpreteren van al dit materiaal nooit door één persoon kan worden gedaan, maar het werk is van verschillende specialisten.

De oudste sporen van een geschreven taal vinden we in Egypte rond 3100 v.Chr. Het gaat daarbij om kleine groepjes schrifttekens, uitgebeiteld of met inkt gepenseeld op grafsteles, zegelstenen, potten, leistenen paletten of ivoren en houten labels. Over de herkomst van het schrift bestaan vele tegenstrijdige theorieën. De Egyptenaren zelf hebben zich er niet druk over gemaakt. Voor hen waren de hiërogliefen eenvoudigweg 'het schrift van de woorden der goden', een geschenk van de god der schrijfkunst Thot aan de mensheid. Ook al was de inspiratie voor dit godengeschenk mogelijk in feite intend aan de iets oudere Voor-Aziatische schriften, toch kunnen we vaststellen dat ook de oudste hiërogliefen typisch Egyptisch zijn. Ze bevatten al direct de drie soorten tekens die we hierboven hebben onderscheiden. Bovendien hebben deze tekens de vorm van zuiver Egyptische gebruiksvoorwerpen, planten en dieren, kleding en attributen, niet van hun Aziatische tegenhangers. Het schriftsysteem is dus zeker niet letterlijk ontleend, maar direct aan de eigen cultuur en ideeën aangepast. Daarmee is het een Egyptische 'uitvinding' uit dezelfde creatieve periode die ook de eerste monumentale beeldhouwkunst en architectuur voortbracht.

Omdat de teksten maar zo kort zijn, is over de taal in kwestie weinig te zeggen. Pas vanaf ca. 2600 v.Chr. worden de teksten langer en krijgen we inzicht in de grammatica en de woordenschat van het oudste Egyptisch. Het blijkt een tak te zijn van de Afro-Aziatische (of Hamito-Semitische) familie, die verwantschap vertoont zowel met het echte Semitisch (zoals Hebreeuws en Arabisch) als met talen van Noorden Centraal-Afrika (zoals Berber en Koesjiitisch). We noemen deze taalfase van het Oude Rijk het Oudegyptisch. Uit deze tijd stammen ook de oudste teksten op papyrus. Deze laten zien dat de met inkt geschreven hiërogliefen van de archaïsche potopschriften inmiddels waren geëvolueerd tot een cursief schrift. Hoewel iedere afzonderlijke hiëroglief nog herkenbaar is, heeft het schrift toch een eigen karakter gekregen: we spreken van het hiëratisch. Voor monumentale opschriften bleven de hiërogliefen in gebruik.

De taal ontwikkelde zich uiteraard door. Wij spreken ook niet meer het Nederlands van Jacob van Maerlant of Vondel. Van die continue ontwikkeling is in de teksten niet veel te merken. De schrijftaal was namelijk in het traditioneel ingestelde Egypte zeer behoudend en werd slechts incidenteel (maar dan met grote stappen!) aangepast. Aan het eind van het Oude Rijk moet die schrijftaal van de inscripties enorm hebben afgeweken van de gewone spreektaal. De burgeroorlog van de Eerste Tussenperiode gaf een mooie gelegenheid om de bakens te verzetten. Met de eerste opschriften van het Middenrijk (2040-1640 v.Chr.) zien we een nieuwe 'officiële' taal: het Middelegyptisch. Hoewel deze taal ook wel enigszins aan de eisen van de tijd zou worden aangepast, bleef hij tot in de Romeinse tijd de klassieke taal voor monumentale opschriften. In het Middenrijk herkenden de latere Egyptenaren immers hun 'Gouden Eeuw'. Het was een periode waarin de verschillende genres van de literatuur (poëzie, sprookjes en verhalen, historische teksten, biografieën, wijsheidsleren) voor het eerst vorm kregen. Geen wonder dat ze deze teksten ook later nog bestudeerden op school (een goed voorbeeld zijn de Vermaningen van Ipoewer) en hun eigen composities eraan spiegelden. Deze overlevering kon plaatsvinden dankzij de vele hiëratische kopieën op papyrus die door de opeenvolgende generaties werden afgeschreven.

Een volgende breuk in de taalgeschiedenis had plaats ten tijde van de revolutionair ingestelde koning Achnaton (1353-1335 v.Chr.), toen een nieuwe vorm van de spreektaal toegang kreeg tot de schriftelijke overlevering. Het Nieuwegyptisch verschilt evenveel van het Middelegyptisch als het Frans van het Latijn! Monumentale opschriften en religieuze teksten, (bijvoorbeeld in de vorm van een dodenboek) bleven een soort Middelegyptisch gebruiken. Het Nieuwegyptisch bleef gereserveerd voor sprookjes en verhalen, naslagwerken, brieven en administratieve teksten. Het was daardoor nauw verbonden met het gebruik van het hiëratisch, het schrift voor het dagelijks leven.

Aan het eind van het Nieuwe Rijk ontstond er een uiterst cursieve schriftsoort voor handelscorrespondentie en administratieve doeleinden: het abnormaal-hiëratisch. Spoedig werd dit afgelost door een nog cursiever schrift, het demotisch, dat als een soort steno hele woorden samenvat in één krabbel. In tegenstelling tot het hiëratisch zijn in het demotisch de oorspronkelijke hiërogliefentekens dus niet meer afzonderlijk herkenbaar. Met het nieuwe schrift werd ook de schrijftaal opnieuw gemoderniseerd. Men noemt de taal van de Late Periode (vanaf ca. 700 v.Chr.) meestal ook het demotisch. In hiërogliefen bleef men zich in het totaal verouderde Middelegyptisch uitdrukken. Ook het hiëratisch was niet langer een schrift voor het dagelijks leven en werd na voor dodenboeken gebruikt. In deze periode kwamen de eerste Grieken naar Egypte. Hun namen voor de drie schriftsoorten vormen dan ook een goede beschrijving van de situatie van dat moment: 'heilige ingegrifte tekens' (hiërogliefen) voor de tempelmuren, 'priesterschrift' hiëratisch) voor de religieuze boeken, en 'volksschrift' (demotisch) voor de rest.

Met de Late Periode begon de tijd van buitenlandse invallen. Na de Libiërs en de Soedanezen (die in hun eigen land het Meroïtische schrift zouden ontwikkelen) volgden de Perzen, in wier kielzog een groep Joden naar Egypte trok. Uit die tijd stammen enkele Aramese papyri en ostraka, met name gevonden op het eiland Elephantine, waar deze mensen een kolonie hadden gesticht. De Perzen werden in 332 v.Chr. verdreven door Alexander de Grote; daarmee verschijnt het Grieks in Egypte. Ook na de verovering door de Romeinen in 3l v.Chr. bleef het Grieks in gebruik. Maar de aanwezigheid van het Romeinse leger heeft toch zijn sporen nagelaten in de vorm van enkele Latijnse teksten. Met de splitsing van het Romeinse rijk in een oost en een westdeel verviel Egypte aan de keizers van Byzantium; tot de verovering van de Arabieren in 638 na Chr. bleef het Grieks de taal van de overheid. Toen was de faraonische cultuur echter al ten onder gegaan. De Romeinse keizers bleven aanvankelijk voortgaan tempels te bouwen in Egyptische stijl en deze te voorzien van inscripties in hiërogliefen. Onder de inheemse bevolking bleef het demotisch in gebruik, na ook voor dodenboeken en andere funeraire literatuur. Geleidelijk bekeerden steeds meer mensen zich tot het Christendom, zeker nadat keizer Theodosius in 392 bepaalde dat dit het officiële geloof van het Romeinse rijk werd. Slechts in enkele afgelegen oorden, zoals het tempeleiland Philae bij Aswan, bleven de heidense erediensten nog bestaan. Hier werden de allerlaatste hiërogliefen geschreven in 394 na Chr., en uit het jaar 452 dateert zelfs nog een demotisch graffito. In 537 werd de tempel op last van keizer Justinianus gesloten en daarmee kwam een eind aan de oude schriftsoorten. Niet echter aan de taal: de inheemse bevolking sprak nog steeds een vorm van het Egyptisch, die we het Koptisch noemen. Deze werd op schrift gesteld met Griekse letters, waaraan men een zevental aan het demotisch ontleende tekens toevoegde voor klanken die het Grieks niet kent (bijvoorbeeld te zien op een stèle en in een koopakte). Ondanks het feit dat de Christelijke Kopten steeds meer weken voor de Arabische overheersers, bleven zowel taal als schrift tot op de huidige dag in gebruik binnen de kerken en kloosters van Egypte. Aan dit laatste relict van vijfduizend jaar taalgeschiedenis hebben we te danken dat de hiërogliefen tegenwoordig weer leesbaar zijn.

Van hiërogliefen tot alfabet

De Egyptische taal mag dan in de praktijk tegenwoordig zijn uitgestorven, het Egyptische schrift leeft nog steeds voort in onze eigen letters. Ons alfabet is ontleend aan het schrift van de Romeinen, en dezen op hun beurt hadden hun schriftsysteem overgenomen van de Grieken. Het Griekse alfabet ontstond ca. 800 v. Chr. en is gebaseerd op het schrift van de Phoeniciërs, een zeevarend volk dat de kusten van de Libanon bewoonde. Zij spraken een Semitische taal en binnen die taalgroep was al eeuwen een alfabetisch schriftsysteem in gebruik. Typerend voor de Semitische talen (en het Egyptisch) is dat alleen medeklinkers werden genoteerd. Deze talen bestaan namelijk uit woordstammen met een vast skelet van medeklinkers; de klinkers daarentegen veranderen met de verbuiging en vervoeging, Bij het gebruik van een alfabet voor een Indo-Europese taal als het Grieks moest er dus wel het een en ander worden aangepast; echte klinkers zijn pas door de Grieken toegevoegd.

Waar komen nu die Semitische alfabetten vandaan? Bij het beantwoorden van die vraag hebben we het probleem dat een deel van de inscripties slecht dateerbaar is en een ander deel nog niet te ontcijferen. Een belangrijke voorloper van het Phoenicisch werd gevormd door het alfabet van de Syrische havenstad Oegarit, dat al in de 14de eeuw v.Chr. bestond. Nog oudere teksten zijn geografisch over een groot gebied verspreid; meestal noemt men ze gemakshalve Proto-Kanaänitisch. Tot die groep behoren de raadselachtige teksten uit de Sinaï, het schiereiland dat de verbinding vormt tussen Egypte en Palestina. In de oudheid exploiteerden de farao's hier grote koper- en turkooismijnen. De mijnwerkers waren Palestijnen die onder toezicht stonden van Egyptische opzichters. Beide nationaliteiten vereerden hier een godin, in wie de Egyptenaren Hathor herkenden, 'de meesteres van het turkoois'. In en om de Hathortempel te Serabit el-Chadim, in het hart van het mijndistrict, zijn talrijke inscripties gevonden in twee schriften. Naast hiërogliefen komen ook korte teksten voor in een ander schrift. Dit bestaat uit ongeveer dertig pictogrammen en moet dus wel alfabetisch zijn. De vorm van de afzonderlijke tekens is ontleend aan hiërogliefen, maar ze hebben niet de klankwaarde van het Egyptische systeem. Pas wanneer men bij ieder symbool het overeenkomstige Semitische woord uitspreekt, en daarvan dan de eerste 'letter' neemt (dit principe heet acrofonie), krijgt men iets begrijpelijks. Een veel voorkomende groep van vier tekens laat zich zo lezen als Baälet 'de Meesteres', kennelijk de Palestijnse benaming voor de godin van de tempel. De opschriften zijn gesteld in de Sernitische taal van de mijnarbeiders.

De Egyptenaren zelf zijn nooit op het idee gekomen om uit het hiërogliefenschrift een alfabet te destilleren, ook al bezaten ze daarvoor de mogelijkheden, gezien het bestaan van de 26 éénlettertekens. Wel hadden ze voor het schrijven van Aziatische namen en woorden al tijdens het Nieuwe Rijk geëxperimenteerd met een soort lettergrepenschrift. Het is mogelijk dat dit soort experimenten de ontwerpers van het Sinaï-schrift heeft beïnvloed. Helaas zijn de teksten in dit schrift nog steeds niet goed te dateren: de theorieën variëren van de 18de tot de 15de eeuw v.Chr. Hoe dit ook zij, het Sinaïtische alfabet vormt in ieder geval de ontbrekende schakel tussen de Egyptische hiërogliefen (waaraan de tekenvormen zijn ontleend) en de latere Kanaänitische alfabetten (waar enkele tekenvormen met dezelfde klankwaarde worden voortgezet). Daarmee verbindt het ook ons eigen alfabet met de hiërogliefen. Onze letter A gaat rechtstreeks terug op de hiëroglief in de vorm van een stierenkop, al staan de horens inmiddels naar beneden gericht!

dinsdag 11 mei 2010

Concept “Tune in that Logo”

Uitgangspunt
Het loskoppelen van beeld en taal (de fundamentele dingen voor het maken van een huisstijl of logo)


Achtergrond informatie
Veel grote bedrijven koppelen aan hun huisstijl niet alleen een logo, maar ook een herkenningsmelodie. Deze melodieën worden vaak ingezet als ondersteuning bij een commercial op TV en radio (Coca-Cola, HP, Sony Ericsson, McDonalds, Hema, Kruidvat) maar ook producten zoals telefoons van Nokia en HTC spelen hun “eigen” melodie af bij het opstarten van de telefoon. Windows en Apple doen dit ook, bij het opstarten van de computer hoor je een tune die je niet meer los kunt denken van één van deze bedrijven en/of producten.


Doelstelling
De gebruiker zal in het midden van een vlak staan. Om dat vlak liggen rondom tegels met daarop logo’s van voor de gebruiker bekende bedrijven. Onder deze tegels zitten druksensors.
Per keer zal er een tune afgespeeld worden van één van de bedrijven. De gebruiker wordt geacht het bijpassende logo te vinden en op de desbetreffende tegel te gaan staan.
De gebruiker krijgt hierbij gelijk feedback op de gemaakte keuze. De gebruiker zal gelijk weten of het antwoord goed of fout is.
Wij willen de kennis van onze doelgroep (kinderen van 7 t/m 9 jaar) op het gebied van brands testen. Kunnen zij, na het beluisteren van een tune, het bijpassende (woord)logo vinden? Hierdoor hopen we een wisselwerking tussen beeldtaal en geluid te bereiken. Dit proberen we op een simpele maar doeltreffende manier neer te zetten met oog voor detail op het gebied van grafisch ontwerp, de installatie komt immers in het Grafisch Museum te staan.


Uitwerking
Één wand met luidsprekers erachter. Door gaten in de wand zal het geluid voor de gebruiker goed te horen zijn. Optioneel is een scherm waarop de uitleg + feedback gepresenteerd wordt.
De wand zal zal een houten plaat zijn.
De tegels zullen van hout of vinyl zijn en zullen druksensors eronder hebben. Op elke tegel staat een logo welke gekoppeld wordt aan een tune.
Één tegel zal de mogelijkheid bieden de tune nog een keer af te spelen. Misschien is het leuk om bij dit kussen een muzieknoot als logo te gebruiken.
Één tegel zal de mogelijkheid bieden het spel opnieuw te beginnen. Misschien is het leuk om bij dit kussen een “play-knop” als logo te gebruiken.
Één tegel zal de mogelijkheid bieden de vorige tune af te spelen.
Één tegel zal de mogelijkheid bieden de volgende tune af te spelen.
De tegels zullen wit zijn behalve de tegel “opnieuw afspelen”, deze zal lichtgroen zijn en “opnieuw beginnen”, deze zal lichtblauw zijn.
De installatie zal opvallen door de illustratie en kleurgebruik. Denk hierbij aan kleuren die de doelgroep aanspreken. Kleurrijk a la Nickelodeon/TMF/MTV?
Op de installatie zal groot de titel van de installatie te zien zijn (sjabloon printer op school).

Brands with tunes

Concept "Naked"

Concept “Naked”



Uitgangspunt

Het weghalen van visuele elementen, maar dat de herkenbaarheid gewaarborgd blijft (abstraheren).



Achtergrond informatie

We hebben licht nodig om kleuren en structuren van een persoon of voorwerp waar te kunnen nemen. Ondanks dat, zijn wij instaat om zonder licht weerkaatsing een persoon of voorwerp te kunnen herkennen. Kijk maar naar een schaduw. De schaduw van een persoon of voorwerp geeft ons alleen informatie over de contouren van een voorwerp of persoon. Vaak zijn deze toch zo identificeerbaar, dat wij ook niet meer dan deze contouren nodig hebben om de bron van een schaduw te herkennen. Een ultiem voorbeeld van zo’n geabstraheerd beeld - wat een schaduw eigenlijk is - is een silhouet.



Doelstelling

Wij willen kinderen laten zien, dat een gedetailleerd beeld vaak niet eens nodig is om een boodschap over te brengen. En ze bewust maken over hoe vaak er in beeldtaal gewerkt wordt met vormen van abstractie. We willen ze laten zien, dat alleen de contouren van hun lichaam al een groot gedeelte van hun identiteit waarborgt. Dit willen we bereiken door op een interactieve manier de kinderen hun eigen silhouetten te laten maken(stil of bewegend) en hiermee een bepaalde uitdrukking/boodschap over te brengen.



Uitwerking

De installatie zou kunnen bestaan uit een levensgrote pin-art om zo het reliëf en de contouren van het kind te bepalen. Door de beweging van de pinnen te registreren bij een bepaald waarde, kan er een digitaal beeld gemaakt worden. Als je met beweging wilt werken zou je een grote lichtcabine kunnen maken, waarin kinderen zich kunnen bewegen en door het tegen licht zou je fragmenten kunnen vastleggen als silhouet. En deze kunnen dan (life) op de wand van de cabine uitgezonden worden. De kinderen krijgen tijdens het maken van hun silhouet verschillende: emoties, handelingen te horen die zij moeten uitbeelden. Het eindproduct kan na afloop online worden gezet.


Concept 'graffiti'

Concept ‘Graffiti’

Uitgangspunt:
Het loskoppelen van beeld en taal (de fundamentele dingen voor het maken van een huisstijl of logo)

Achtergrondinformatie:
Graffiti is het achterlaten van een afbeelding of tekst met verf of verfstift. Het word vooral door jongeren veel gebruikt om hier hun eigen stempel mee achter te laten. Het word vaak in verband gebracht met vandalisme, maar het is ook een vorm van kunst. Tegenwoordig word graffiti vooral gedaan met behulp van spuitbussen.

Doelstelling:
Wij willen onze doelgroep (7-9 jaar) kennis laten maken met verschillende brands en merken. We willen kijken of deze doelgroep inzicht heeft in welk logo bij welk bedrijf hoort. Ook willen we kijken of ze een eigen inbreng hebben in deze logo’s, zodat ze ze misschien nét iets persoonlijker kunnen maken. Dit willen we doen door ze een logo na te laten maken met behulp van graffiti. Het is een moderne vorm van kunst en zo kunnen ze het logo aanpassen naar eigen smaak.

Uitvoering:
Er zal een groot doek opgehangen worden die naar links, rechts, boven of beneden verplaatst kan worden.

Tegenover dit doek zullen verschillende spuitbussen hangen waaruit (echte?) verf zal komen.

De spuitbussen hangen aan touwen. Deze kunnen niet verplaatst worden, maar doordat het doek wel van plek kan verwisselen, kan de verf toch op alle plaatsen op het doek komen.

Op een scherm naast het doek zal een afbeelding te zien zijn van een logo.

De kinderen kunnen met behulp van knoppen de graffiti spuitbussen laten spuiten.

Een ander kind kan het doek aan de achterkant laten bewegen, zodat de verf op alle plekken op het doek kan komen. De kinderen moeten samenwerken om tot een compleet logo te komen.

Natuurlijk kunnen de kinderen hun eigen stijl erin verwerken, maar het is uiteindelijk de bedoeling dat het logo ontstaat wat ook op het beeldscherm te zien is.

Aan het einde kan een foto gemaakt worden van het eindresultaat. Zo krijgen ze ook iets tastbaars mee naar huis.

Onderzoek week 2 'kinderboekenanalyse'


Onderzoek week 1


Onderzoek week 1

Natural interface:

Natural user interface is een snelle ontwikkeling tussen mens en machine. Deze focused zich vooral op de traditioneel menselijke zintuigen zoals: voelen, zien, praten, schrijven, beweging en meer hoge, belangrijke processen zoals: cognitie, creativiteit en onderzoeken.

Natural interface maakt directe manipulatie mogelijk. Hierin worden commando’s vertaald naar menu’s en iconen, die je slechts hoeft aan te klikken.
De natural interface is effectief, onzichtbaar of wordt onzichtbaar door succesvolle interactie tussen de gebruikers.

Het woord natural word gebruikt omdat de meeste computer interfaces kunstmatige control devices gebruiken, waarvan de handeling aangeleerd moet worden. De handeling die nu verricht moet worden om tot een bepaalde interactie over te gaan, is dus natuurlijk en hoeft niet aangeleerd te worden.
De natural interface moet het hebben van gebruikers die snel de besturing van een computer in de gaten hebben. Het niet gebruiken van de muis en toetsenbord definieert de natural interface.

Een voorbeeld van een natural interface is bijvoorbeeld TED van Jefferson Han in 2006. Hierin is het bijvoorbeeld mogelijk een foto te maken door je handen in de vorm van een lijstje te houden. Ook kun je de foto’s direct op een muur projecteren. Dit komt allemaal tot stand door natuurlijke handelingen.

Ook Xbox is bezig met natural interface. Xbox project Natal is de code naam voor het project van Xbox waarbij je geen gebruik meer maakt van controllers, maar van ruimtelijke gebaren. Je stuurt het spel dus geheel aan door je eigen lichaam te bewegen. Volgens Microsoft is Project Natal ontworpen voor een revolutionaire manier van spelen. Namelijk zonder controllers.

maandag 10 mei 2010

Concept “Tune in that Logo”

Uitgangspunt
Het loskoppelen van beeld en taal (de fundamentele dingen voor het maken van een huisstijl of logo)


Achtergrond informatie
Veel grote bedrijven koppelen aan hun huisstijl niet alleen een logo, maar ook een herkenningsmelodie. Deze melodieën worden vaak ingezet als ondersteuning bij een commercial op TV en radio (Coca-Cola, HP, Sony Ericsson, McDonalds, Hema, Kruidvat) maar ook producten zoals telefoons van Nokia en HTC spelen hun “eigen” melodie af bij het opstarten van de telefoon. Windows en Apple doen dit ook, bij het opstarten van de computer hoor je een tune die je niet meer los kunt denken van één van deze bedrijven en/of producten.


Doelstelling
Wij willen de kennis van onze doelgroep (kinderen van 7 t/m 9 jaar) op het gebied van brands testen. Kunnen zij, na het beluisteren van een tune, het bijpassende (woord)logo vinden? Hierdoor hopen we een wisselwerking tussen beeldtaal en geluid te bereiken. Dit proberen we op een simpele maar doeltreffende manier neer te zetten met oog voor detail op het gebied van grafisch ontwerp, de installatie komt immers in het Grafisch Museum te staan.


Uitwerking
De gebruiker zal voor 1 wand of tussen 3 wanden staan. Deze wanden hoeven niet perse tot aan de grond te komen. De wanden zullen gemaakt worden van houten platen.

Op deze wanden zullen een soort kussens (vinyl met opvulmateriaal, daaronder een druksensor geplaatst) geplaatst worden. Op elk kussen staat een logo welke gekoppeld wordt aan een tune.

Een kussen zal de mogelijkheid bieden de tune nog een keer af te spelen. Misschien is het leuk om bij dit kussen een muzieknoot als logo te gebruiken.

Een kussen zal de mogelijkheid bieden het spel opnieuw te beginnen. Misschien is het leuk om bij dit kussen een “play-knop” als logo te gebruiken.

Het geluid zal onzichtbaar in de wanden verwerkt worden

De kussens zullen wit zijn behalve het kussen “opnieuw afspelen”, deze zal lichtgroen zijn en “opnieuw beginnen”, deze zal lichtblauw zijn.

De wanden zullen elk een andere kleur hebben, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. Denk hierbij aan kleuren die de doelgroep aanspreken. Kleurrijk a la Nickelodeon/TMF/MTV?

Op de buitenkant zal groot de titel van de installatie te zien zijn (sjabloon printer op school).